TollingTest
WAT IS TOLLING?
“Tolling” is een Midden Engels woord en betekent “het lokken van wild” en is het authentieke werk van onze Tollers.
Voor de jager betekent dit het binnen bereik aantrekken van watervogels door gebruik te maken van het speelse gedrag van een tollende hond, en dit op dezelfde manier als een vos eenden dichterbij lokt.
Het verhaal begint dus bij de vos, maar naast de vos heeft bijvoorbeeld ook de wezel een manier van jagen die op het lokken van de prooi gebaseerd is. Door het maken van speelse sprongen lokt de wezel haar prooi – zoals bijvoorbeeld een konijn wat in verhouding een pak groter is dan de wezel – dichterbij zodat ze het kan vangen
Maar waarom zijn bepaalde dierensoorten eigenlijk te lokken? De logische verklaring van de aantrekkingskracht tussen bijvoorbeeld een eend en een vos (of lokhond) is dat de vos een natuurlijke vijand is van de eend omdat deze eieren steelt en jonge eendjes vangt. De vos is zich bewust van deze aantrekkingskracht/opmerkzaamheid en gebruikt het in haar eigen voordeel, door hun aandacht te trekken tot ze dicht genoeg komen en zo de vos zichzelf van een goede maaltijd kan voorzien. Soms werken 2 vossen samen waarbij een vos de aandacht trekt langs de waterkant, en de tweede vos in het gras zit te wachten tot de eenden dicht genoeg zijn om er eentje, met een grote sprong, te vangen.
In actie werkt een lokhond zonder geluid te maken en in tegenstelling tot de vos zal ze ook niet in het water gaan om de eenden proberen te vangen. Het is enkel de aanwezigheid en speelse gedrag die de eenden dichterbij zal lokken. Als de eenden eenmaal binnen schotsafstand zijn, zal de jager de eenden doen opvliegen door bv zelf te gaan staan of een steen in het water te gooien. Nadat de jager enkele eenden heeft geschoten is het aan de Toller om het werk af te maken en het geschoten waterwild binnen te brengen.
Om een Toller eenden te leren lokken is geen uitgebreide training voor nodig. Het enige wat een lokhond moet kunnen is apporteren, iets wat een Toller van nature in zich heeft. Bij het apporteren zal de speelsheid van de Toller ervoor zorgen dat deze vaak nog even met het voorwerp gaat spelen wat uiteraard nog meer de aandacht van de eenden zal trekken. Het apporteren wordt herhaald tot de eenden binnen schotsafstand zijn.
Uiteraard mogen we niet uit het oog verliezen dat een Toller een jachthond is met een bijhorend jachtinstinct. Daarom zal een Toller aangeleerd moeten worden dat ze de eenden niet zelf mag opjagen of proberen te vangen. Eigenlijk moet de Toller de eenden simpelweg negeren, ook al bevinden de eenden zich slechts op enkele meter van de hond zelf. De meeste eendensoorten zijn vrij makkelijk te lokken. Ganzen lokken kàn, maar is moeilijker dan eenden.
Lokhond
Maar wat maakt nu een goede lokhond? De Toller onderscheidt zich van de andere Retrieverrassen door zijn kleinere bouw wat hem uitermate wendbaar maakt. Tevens is de Toller het enige Retrieverras die verplicht witte markeringen dient te hebben. De Toller moest er als lokhond eenmaal ‘flashy’ en aantrekkelijk uitzien. En het is jullie vast niet ontgaan dat zowel de Toller, het Kooikerhondje als bijvoorbeeld ook de vos en de wezel dezelfde kleurschakeringen hebben. Waar in Canada gebruik gemaakt werd van een schutsel waar de jager zich achter verschool, werd het Kooikerhondje in Nederland gebruikt bij de eendenkooien. Ook al is het niet bewezen dat beide rassen verwant zijn, doch zijn ze beiden gekozen voor hun uiterlijke kenmerken en gedrag.
De behaarde staart van de Toller prijkt – raskenmerkend – als een vlag in de lucht. In actie dient deze dan ook boven de ruglijn gedragen te worden. Eigenlijk kan je dit zien als een extra hulpmiddel om de aandacht van de eenden te trekken, doch wordt de hoge staartdracht in de praktijk door andere honden vaak – onterecht – gezien als teken van dominantie.
Naast uiterlijke kenmerken vraagt een goede lokhond uiteraard nog een pak andere capaciteiten zoals een hoog uithoudings- en doorzettingsvermogen gecombineerd met een makkelijk te trainen en intelligent karakter.
Geschiedenis
“Lokhonden” worden in Europa als sinds de 17e eeuw op jacht gebruikt om eenden in netten te lokken, maar ook in het oosten van Noord-Amerika en van Chesapeake Bay tot aan New Brunswick, Nova Scotia en Prince Edward Island.
Yarmouth County, Nova Scotia, Canada wordt beschouwd als de plaats van herkomst van de Nova Scotia Duck Tolling Retriever. Er is geen authentiek rapport betreffende de ontwikkeling van de Toller, maar vandaag de dag wordt geacht dat rode hondjes meegebracht door de eerste Europese kolonisten aan de basis liggen van het ras. Kruisingen met andere rassen, waaronder waarschijnlijk Spaniël- en Setterachtige honden, andere Retrievers en Collies hebben ons de hedendaagse Toller gebracht.
De Toller stond oorspronkelijk bekend als de ‘’Little River Duck Dog” (district in Yarmouth County) of als “Yarmouth Toller”. In 1945 werd het ras officieel erkend door de Canadese Kennel Club met toen 15 geregistreerde honden. Voor een lange periode waren Tollers een zeldzame verschijning buiten Nova Scotia, maar vandaag zijn ze verspreid over heel Canada, USA, maar ook Europa, Australië en Nieuw-Zeeland.
Dit resulteerde ook in het ontstaan van de eerste rasclubs om de belangen van het ras te verdedigen. Niet alleen op gebied van fok, exterieur, maar ook om de oorspronkelijke werkeigenschappen te evalueren en behouden. Intussen bieden rasclubs in verschillende landen aan de Toller aangepaste werkproeven. Deze bevatten naast een stuk algemeen apporteerwerk ook het element van ‘Tolling’. M.a.w. een complete test op het lijf geschreven van de Nova Scotia Duck Tolling Retriever.
De Amerikaanse Tollerclub startte met het opmaken van een Basic Retrieving and Tolling Test (BRT) en gaf de aanleiding tot het opstellen van uit 3 stappen bestaande officiële jachtproef, nl de Working Certificate (WC), Working Certificate Intermediate (WCI) and Working Certificate Excellent (WCX).
Het unieke aan deze testen is dat van de BRT tot WCX er een Tollingproef verwerkt is waarbij de hond in het veld ingaat in langs de kustlijn watervogels moet gaan lokken. De geleider blijft uit zich van de watervogels en gooit balletjes of stokjes die de Toller moet apporteren. Het speelse gedrag van de Toller moet de eenden binnen schotafstand van de jager brengen. Nadat enkele eenden geschoten of aangeschoten zijn moet de Toller de verschillende stukken wild tot bij de jager apporteren.
In Europa is de Zweedse Tollerclub koploper in de ontwikkeling van een officiële proef. Sinds januari 2007 organiseren de Zweedse Spaniël- en Retrieverclub zogenaamde Tolling Jachtproeven waarbij ingeschreven kan worden in 3 klasses: Noviceclass, Open Class en Elite Class. Honden die in Elite Class 2x de hoogste kwalificatie behalen kunnen daarna nog doorstromen naar een praktische Field Trial.
Het verschil tussen deze klassen ligt onder andere in de moeilijkheid van het gebied waarin gewerkt wordt, maar ook het aantal binnen te halen apporten en de duur van de periode waarin de Toller moet gaan ‘tollen’.
De samenwerking tussen baas en hond, het ‘Tollen’, stijl van zoeken en kwaliteit van de neus, snelheid en volharding van de hond, mogelijkheid om te markeren en dirigeren, schotreactie en het vermogen van de hond om kalm en rustig te blijven in stressvolle situaties zijn enkele van de vele punten waarop de hond en baas worden beoordeeld.
Ernstige fouten zoals het uit controle raken van de hond, het niet schotvast zijn, niet vlot te water gaan, slechte neus, onrust, agressie naar andere honden of niet vlot apporteren kunnen leiden tot uitsluiting. De Zweedse proeven worden gehouden met koud wild, in de meeste gevallen zijn dat eenden.
Er wordt wel een verschil gemaakt tussen Tollingproeven met koud wild en met dummies. Tolling Jachtproeven worden gehouden met koud wild en Tolling Testen met dummies.
We zijn onze Zweedse en Belgische Tollervrienden dankbaar voor hun hulp en dankzij de samenwerking met onze Belgische collega’s kunnen wij officiële TollingTesten en TollingJachtproeven organiseren.
Het TT en TJP reglement is terug te vinden in hoofdstuk 9 van het JPC reglement.
Junior klasse
De Tolling Jachtproef in Junior klasse is op dezelfde manier ingericht als Beginner klasse, maar deze klasse biedt minder moeilijkheden en uitdagingen. Bij deze klasse wordt bij voorkeur elk apport merkbaar voor de hond geworpen en mag niet blind gewerkt worden. Bij het ‘vrij zoeken’ wordt minstens een schot gegeven.
Beginner klasse
Tijdens de Tolling Jachtproef krijgt de hond minstens zeven (7) apporten, waarvan minstens twee (2) uit diep water. Minstens drie (3) schoten worden afgevuurd tijdens de Tolling Jachtproef. De Tolling Jachtproef moet zodanig ingericht worden dat een goede evaluatie kan gemaakt worden van de toenadering naar de schutting, tolling, markeervermogen, vrij zoeken en de samenwerking met de voorjager.
Novice klasse
Het terrein bevat meer moeilijkheden, vooral in het water. Tijdens de Tolling Jachtproef krijgt de hond minstens tien (10) apporten, waarvan minstens vier (4) uit diep water. Er worden minstens vier (4) schoten afgevuurd tijdens de Tolling Jachtproef. De Tolling Jachtproef moet zodanig ingericht worden dat een goede evaluatie kan gemaakt worden van de toenadering naar de schutting, tolling, markeervermogen, vrij zoeken, handling en de samenwerking met de voorjager.
Open klasse
De Tolling Jachtproef in Open klasse is op dezelfde manier ingericht als Novice klasse, maar deze klasse biedt meer moeilijkheden en uitdagingen. Deze moeilijkheden of uitdagingen kunnen bestaan uit het gebruik van twee verschillende schuttingen, afleidingen op het water tijdens het tolling, moeilijker terrein, grotere afstanden, meer uitdagende markeer- en blinde apporten en onzichtbare valplaatsen.
Veteranen klasse
De Tolling Jachtproef in Veteranen klasse is op dezelfde manier ingericht als Open klasse, eventueel met minder zware hindernissen.
Bekijk Tollingtest foto’s in het fotoalbum.