Een goede fokker fokt soms zieke honden

Originele tekst: Nathalie Reerink NLV, bewerkt voor de NSDTR

‘Een goede fokker fokt soms zieke honden’? Dat is vreemd, de beste fokkers fokken toch alleen maar gezonde honden? Hoe kan een fokker die zieke honden fokt nou goed zijn?

Stigma

Mensen, zowel ‘gewone’ hondeneigenaren of pupkopers als sommige fokkers, hebben nog te vaak het idee dat de fokker die een zieke pup fokte hier op de één of andere manier zelf schuld aan heeft. Het fokken van een zieke pup of nakomeling brengt helaas vaak een stigma met zich mee. Er is duidelijk iets fout gegaan en er moet iemand de schuldige zijn. Misschien heeft de fokker wel de regels uit het fokreglement overtreden. Of die ziekte kwam vast al bij de vaderhond of moederhond voor, de fokker heeft de gebruikte ouderdieren niet voldoende onderzocht, niet genoeg aandoeningen getest, en het moet hoe dan ook op de één of andere manier de schuld van de fokker zijn. De dierenarts zegt immers dat het erfelijk is, dus dan moet het wel de schuld zijn van de fokker. Toch?

Fokkers die dit treft proberen op hun beurt, als een nakomeling uit hun fokkerij een ziekte blijkt te hebben, vaak de schuld bij andere factoren te zoeken. Misschien hebben de eigenaren de pup niet goed verzorgd? Te veel laten rennen of te wild laten spelen, te vaak ontwormd, een bepaald middel tegen parasieten toegediend, een verkeerde vaccinatie of het foute merk voer gegeven… Ergens moet die ziekte vandaan komen, en het kan beslist niet iets erfelijks zijn. Want de fokker heeft goed zijn of haar huiswerk gedaan, deze ziekte zit niet in de lijnen, en beide ouderdieren zijn toch helemaal getest gezond? En als het dan toch echt iets erfelijks is, dan kwam het vast van de reu.

Pech

Helaas is de praktijk niet zo simpel. Een erfelijke aandoening is niet per definitie iets dat door de fokker voorspeld of voorkomen had kunnen worden. En niet elke aandoening die mede veroorzaakt zou kunnen worden door omgevingsfactoren, wordt daardoor veroorzaakt. Een hond die HD, ED of OCD in de gewrichten ontwikkelt is niet per definitie stuk gemaakt door de eigenaren. En een auto-immuunafwijking of neurologische aandoening zoals epilepsie is niet zomaar de schuld van een foute dierenarts of eigenaren die de hond ‘volstoppen met gif’. Net zo min als dat het de schuld is van een fokker die niet goed genoeg opgelet zou hebben. Hoewel het heel menselijk is om iets of iemand de schuld te willen geven van een probleem, is er lang niet altijd sprake van schuld of verwijtbaar handelen.

De realiteit is dit: honden zijn levende wezens, en daarmee kan soms iets mis gaan. Het is een onbevredigende conclusie, maar ‘pech’ bestaat. Zelfs als een fokker alle voorzorgsmaatregelen treft om zo gezond mogelijk te fokken. En zelfs als de eigenaar er alles aan doet om de pup zo gezond mogelijk op te laten groeien. Uit twee honden die getest en volledig vrij zijn van een erfelijke afwijking zoals bv. HD of ED, uit vrije voorouders, kan een pup geboren worden die ondanks de meest voorzichtige en zorgvuldige verzorging die afwijking ontwikkelt. De kans hierop is door zorgvuldig fokken zo klein mogelijk gemaakt, maar het kan alsnog gebeuren. En dat is niemands schuld.

Maar toch genetisch?

Nou is ‘pech’ natuurlijk niet echt een verklaring, het is wat simplistisch gesteld. Want een aandoening zoals ED, epilepsie, ectopische ureteren, een auto-immuun aandoening, etc. Dat moet toch ergens vandaan komen? Het antwoord is ja, natuurlijk komt het ergens vandaan. En vaak is zoiets toch genetisch; erfelijk dus. Op z’n minst deels erfelijk. Maar wat de term ‘pech’ wel goed weergeeft, is dat genetisch of erfelijk niet betekent dat het voorkomen had kunnen worden.

Heel veel aandoeningen zijn recessief. Dit betekent dat ze generaties lang verstopt kunnen blijven en zonder het te merken doorgegeven worden. Pas als twee van deze recessieve genen elkaar in één hond tegenkomen ontstaat het ziektebeeld. Voor een aantal mono-genetische (=door één gen veroorzaakte) recessieve aandoeningen zijn er inmiddels DNA testen ontwikkelt, bijvoorbeeld voor PRA, DE, JADD, enzovoorts. Door te testen kan zichtbaar gemaakt worden welke van deze specifieke genen een hond bij zich draagt. Zo kan de fokker voorkomen dat twee dezelfde van deze recessieve genen in een pup samenkomen, waardoor de pup die ziekte zou gaan ontwikkelen. Deze testbare afwijkingen zijn dus door te testen te voorkomen.

Maar voor veel aandoeningen is er (nog) geen test. Bijvoorbeeld omdat er niet één specifiek gen aan is te wijzen, maar meerdere genen betrokken zijn. Deze aandoeningen zijn polygenetisch (=veroorzaakt door meerdere genen). Door een complexe samenwerking tussen verschillende genen kan een aandoening wel of juist niet ontstaan, en in meer of mindere mate tot uiting komen. Hierdoor is het bijzonder lastig om een DNA test voor zo’n aandoening te ontwikkelen. Ook in de fok is het lastig te selecteren tegen een dergelijke complexe aandoening. Het resultaat is dan ook dat er ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch soms pups met een erfelijke afwijking geboren kunnen worden.

Voorbeeld

Een voorbeeld van hoe een poly-genetische aandoening kan werken. Stel, voor het ontstaan van een bepaalde aandoening is de genetische code pp,ee,cc,hh nodig. Als een nakomeling deze specifieke combinatie recessieve genen doorkrijgt van de ouderdieren ontstaat het ziektebeeld. Als ouder 1 de combinatie: Pp,ee,Cc,hh heeft en ouder 2: pp,Ee,cc,Hh. Dan is er voor elke nakomeling van deze twee ouderdieren 6,3% kans op de genencombinatie pp,ee,cc,hh, en daarmee het ontwikkelen van de aandoening. Of anders gezegd, gemiddeld 6,3% van de nakomelingen van dit ouderpaar zal pp,ee,cc,hh hebben en de aandoening ontwikkelen. Dit terwijl beide ouders zelf nergens last van hebben.

Meerdere factoren.

En om het nog ingewikkelder te maken zijn er ook aandoeningen waarbij een lijder én de genetische aanleg moet hebben gekregen, én er sprake moet zijn van specifieke omstandigheden om de erfelijke aanleg tot uiting te laten komen. Aseptische meningitis (SRMA of AM) is hier een voorbeeld van. Hoewel alle honden AM kunnen ontwikkelen, liggen de cijfers bij Tollers hoger dan bij andere rassen en kruisingen. Hieruit kunnen we aannemen dat er sprake is van erfelijke aanleg. Wetenschappers zijn er nog altijd niet in geslaagd om een DNA-test te ontwikkelen, ondanks veelvuldig onderzoek. Dit maakt het aannemelijk dat er sprake is van een poly-genetische aandoening, eventueel met nog een beschermend gen dat al dan niet kan voorkomen dat een hond de ziekte ontwikkelt. Ook de omgeving heeft invloed, het is bekend dat vaccinatie, hormoonschommelingen tijdens de loopsheid en schijndracht, medicatie en stress een trigger kunnen zijn voor AM. Al deze factoren samen beïnvloeden of de hond daadwerkelijk AM ontwikkelt en ziek wordt. Een dergelijke aandoening waarbij meerdere factoren betrokken zijn heet een multifactoriële aandoening. Maar ondanks dat hierbij dus ook de omgeving een rol speelt, is de aandoening in aanleg hoogstwaarschijnlijk nog steeds erfelijk.

De rol van eigenaren en fokkers

Bovenstaande uitleg maakt misschien wel duidelijk dat met name polygene en multifactoriële aandoeningen moeilijk voorspelbaar zijn en moeilijk ‘gevangen’ kunnen worden in een simpele test. Voor alle aandoeningen die (nog) niet te testen vallen, moeten we vertrouwen op de eerlijkheid, kundigheid, zorgvuldigheid en goede bedoelingen van fokkers en eigenaren. En moeten we er rekening mee houden dat er soms iets mis kan gaan, want niet alles valt te voorspellen of te voorkomen.

Transparantie

Maar… als er dan iets mis is gegaan hebben we die bovengenoemde goede bedoelingen, eerlijkheid en zorgvuldigheid hard nodig! Want de enige manier om grip te krijgen op erfelijke aandoeningen, is door er eerlijk en transparant over te zijn. Worden er zaken weggemoffeld, onder de pet gehouden of onder het tapijt geveegd dan blijven we met z’n allen in het duister tasten. En daar heeft ons ras als geheel onder te lijden. Óók de andere fokkers en dekreu eigenaren. Want er gaat niets zo snel rond in de hondenwereld als een sappige roddel; daar is omicron niets bij!

Als niemand precies weet hoe het zit komen de verhalen: Wist je dat die reu van XX nu al bij twee, oh nee drie, of misschien wel vijf nakomelingen ED heeft gegeven? En wist je dat die teef van YY een halfzus, of nestzus, of nee misschien was het haar moeder, of misschien een heel nest pups, heeft gehad met epilepsie? En wist je dat ZZ zijn reu op medicatie heeft staan tegen artrose, of nee koperstapeling, of misschien wel epilepsie, en dat hij nog steeds dekt? Daar moet je geen pup van willen hoor!

De feiten sneeuwen onder en de verhalen worden alleen maar groter. En voor je het weet worden er mensen en honden onterecht beschuldigd van dingen die totaal uit verband gerukt en overdreven zijn.

Weg met het stigma!

Daarom deze boodschap; we moeten van dat onterechte stigma af! Wees eerlijk en transparant, maak melding van wat er naar voren is gekomen. En: het is geen schande om als fokker een nakomeling te fokken met een afwijking. Sterker nog, als je een aantal nesten hebt gefokt is het vrijwel onvermijdelijk om een keer zoiets mee te maken. De gemiddelde nestgrootte ligt voor Tollers rond de 6 à 7 pups. Het aantal honden dat een fokker heeft gefokt loopt daarmee in een paar nestjes al snel op. Hoe realistisch is het om te verwachten dat al deze honden volledig gezond zullen zijn? Hoeveel families kent u waarvan alle leden volledig gezond en zonder erfelijke kwalen de 80 halen?

Wees dus als fokker gewoon eerlijk hier over. En wees als eigenaar/pupkoper/mede-fokker verstandig en veroordeel die eerlijkheid niet. Een goede fokker fokt soms een zieke hond! En een goede fokker is hier eerlijk over en maakt melding, zodat de feiten vast liggen en er in de toekomst hopelijk meer inzicht komt in erfelijke aandoeningen. Met dank aan dergelijke meldingen is bijvoorbeeld het nu lopende onderzoek naar de genmutatie SLC25A12 (AGC1) mogelijk gemaakt. Door te melden kan er iets gedaan worden!

En die fokker met de gelikte website, meerdere jaren en meerdere nesten ervaring, de mond vol over goed fokken, en die aangeeft nog nóóit een hond met een erfelijke aandoening te hebben gefokt? Daarvoor zijn een aantal opties:

  1. die fokker is een uniek geval met onwaarschijnlijk en onvoorstelbaar veel geluk
  2. die fokker heeft een onjuist begrip van de term ‘erfelijke aandoening’
  3. die fokker heeft weinig of geen contact met de eigenaren van de gefokte honden en huldigt het principe ‘wat je niet hoort is er niet’
  4. die fokker liegt alsof het gedrukt staat.

Hoe meld ik een erfelijke aandoening?

U kunt melding doen als eigenaar van een hond met erfelijke afwijking, of als fokker die een hond met erfelijke aandoening heeft gefokt. Zo helpt u de verspreiding van de aandoening betrouwbaar in kaart te brengen en helpt u mee aan verder onderzoek.

Melding doen kan via het invullen van het onlineformulier op onze website > https://fd10.formdesk.com/NSDTRCN/meldformulier of door een mail te sturen naar fac@tollertales.nl