Rugproblemen bij de Toller
Eind 2016 onthulde het laboratorium van de UC Davis in Californië een onderzoek waarin ons ras ook een grote rol speelt. Het resultaat van dit onderzoek was een DNA test welke beschikbaar kwam voor ons ras. Maar met het uitkomen van de test kwamen er ook veel vragen. Wat houdt de test in, en wat betekent het voor ons ras?
Het onderzoek waar het allemaal mee begon had als doel om een mogelijk verband te vinden tussen dwerggroei en rugproblemen bij honden van allerlei rassen. Dwerggroei is een aandoening die in verschillende vormen kan voorkomen bij zowel mensen als honden. Sommige hondenrassen staan bekend om hun uiterlijk dat wordt veroorzaakt door dwerggroei, met als duidelijkste voorbeeld de kortbenige Teckel. Hoe is de eerste voorouder van de hond geëvolueerd tot de hedendaagse Teckel? Hiervoor moeten genen verantwoordelijk zijn die deze vorm van dwerggroei veroorzaken. Omdat deze veranderingen wetenschappers erg bezig houdt zijn er al veel onderzoeken geweest naar dwerggroei in hondenrassen. Dit onderzoek van de UC Davis richt zich niet op een specifiek ras maar alle hondenrassen. Behalve Tollers zijn ook tal van andere rassen in het onderzoek opgenomen waaronder Rottweilers, Labradors, Beagles, Salukis en Amerikaanse Cocker Spaniels.
Wat is IVDD?
Onderzoekers zochten naar de link tussen dwerggroei en Intervertebrale Discusdegeneratie (IVDD), een rugaandoening waarbij de tussenwervelschijven van de wervelkolom voor problemen zorgen. De tussenwervelschijven fungeren als schokdempers tussen de wervels van een lichaam. Ze maken soepel bewegen mogelijk en voorkomen schade aan de wervels en de zenuwbanen die er doorheen lopen. Vanwege diezelfde zenuwbanen kan schade aan tussenwervelschijven ernstige gevolgen hebben voor de hond. IVDD kan door slijtage en schade aan de tussenwervelschijven een hernia veroorzaken. Behalve dat een hernia heel pijnlijk kan zijn, kan het ook een (tijdelijke) verlamming veroorzaken. Een hernia bij de hond bestaat net als bij mensen in verschillende gradaties. In sommige gevallen is rust houden voldoende, maar soms is een ingrijpende operatie en lange revalidatieperiode noodzakelijk om te herstellen.
Tussenwervelschijven zijn kwetsbaar voor slijtage naarmate de hond ouder wordt. Bij IVDD kan deze slijtage al op jongere leeftijd optreden. Doordat de tussenwervelschijf onvoldoende vocht kan opnemen en uitdroogt is het niet meer in staat om als schokdemper dienst te doen. Er worden twee types IVDD onderscheiden: bij type 1 zijn meestal alle tussenwervelschijven aangetast en zullen al op jongere leeftijd slijtage kunnen vertonen. Bij type 2 is vaak maar een of enkele tussenwervelschijven aangetast. Type 2 wordt daarom ook wel gezien als ouderdomsklacht terwijl type 1 kan voorkomen bij honden van elke leeftijd. Als een hernia ten gevolge van IVDD verstrekkende gevolgen heeft voor de hond wordt er soms voor gekozen om de hond te laten inslapen. In andere gevallen is het goed te opereren en is de prognose relatief goed, al zal de hond vaak lange tijd moeten revalideren en is de operatie erg kostbaar.
Onderzoek
In het onderzoek is er vooral gekeken naar het DNA van verschillende honden. In het onderzoek deden honden mee van allerlei rassen, rasgroepen en leeftijden. De onderzoekers stellen dat veel Tollers een bepaalde mate van dwerggroei vertonen. Dit kan goed zichtbaar zijn door duidelijk kortere poten en soms een kromming van het spaakbeen en de ellepijp, maar is in veel honden op het eerste gezicht niet overduidelijk aanwezig. Het DNA van de Toller als ras is vergeleken met dat van andere rassen, waaruit bleek dat ons ras deels dezelfde genen heeft als twee andere rassen: de Amerikaanse Cocker Spaniel en de Beagle.
Het onderzoek richtte zich op de genen van honden die dwerggroei vertonen. Er werd een groep genen gevonden die mogelijk (mede)verantwoordelijk kunnen zijn voor een vorm van dwerggroei waarbij de beenlengte korter is dan normaal. Het vermoeden van de onderzoekers is dat deze groep genen niet alleen een kortere beenlengte veroorzaakt, maar ook de tussenwervelschijven vatbaarder maakt voor slijtage en daardoor IVDD. Hiervoor is het DNA van honden met dwerggroei, met IVDD en van gezonde honden met elkaar vergeleken en er is gekeken naar overeenkomsten. Hieraan deden honden mee van allerlei rassen, waaronder ook Tollers. Er werd een groep genen gevonden die vaker dan normaal werd gevonden in honden met dwerggroei. Deze groep genen werd gevonden in kleine en middelgrote rassen, echter niet in de grote hondenrassen. Het laboratorium van UC Davis, waar dit onderzoek plaatsvond, is tevens een dierziekenhuis, en uit hun gegevens kwam dat de rassen die deze groep genen hebben ook vaker dan gemiddeld werden binnengebracht met IVDD.
Wat betekent dit?
In het onderzoek worden meerdere aannames gedaan die op dit moment nog niet beantwoord kunnen worden. Of de genengroep daadwerkelijk verantwoordelijk is voor dwerggroei in deze verschillende hondenrassen staat nog niet vast, en of dwerggroei dan ook gepaard gaat met een verhoogd risico op IVDD is ook nog niet zeker. Dit onderzoek lijkt een eerste stap naar meer kennis over het genenpakket van onze hedendaagse huishonden, maar heeft nog een vervolg nodig. Wel is aan de hand van dit onderzoek de gentest op de markt gebracht waarmee Toller eigenaren kunnen testen of hun Toller één of twee kopieën van het gen heeft dat zorgt voor dwerggroei. De onderzoekers nemen aan dat veel Tollers tenminste één kopie van het gen zullen dragen, omdat dit het gewenste uiterlijk zal geven dat in de rasstandaard omschreven wordt: ‘de kleinste retrieversoort met een compacte bouw en stevig botwerk’. Belangrijk om op te merken is dat de vererving van dit gen anders gaat dan we gewend zijn van de meeste genen waar we onze Tollers op kunnen testen. Voor de meeste aandoeningen geldt dat het gaat om een autosomaal recessieve overerving. Het CDDY-gen, zoals het genoemd is, vererft dominant, dit betekent dat één kopie van het gen voldoende is om het tot uiting te laten komen. Alle genen komen in paren en een hond kan daarom één of twee kopieën hebben van het CDDY-gen, of er vrij van zijn. Een hond die twee kopieën van hetzelfde gen heeft noemen we ‘homozygoot lijder’. Bij slechts één kopie van het gen en één “vrij” gen is een hond ‘heterozygoot lijder’. Er zijn nog geen bewijzen dat het voor de uiting van de kenmerken van dit gen een verschil maakt of de hond één of twee kopieën heeft.
Wie z’n hond laat testen kan de volgende uitslagen krijgen:
- N/N: De hond is vrij van het CDDY-gen, ook wel wildtype genoemd. Geen dwerggroei en geen verhoogd risico op IVDD.
- N/CDDY: De hond heeft één kopie van het CDDY-gen. Dit veroorzaakt mogelijk dwerggroei, variërend van mild tot ernstig.
Het risico op IVDD is volgens de huidige gegevens tussen de 1-5% - CDDY/CDDY: De hond heeft twee kopieën van het CDDY-gen. Dit veroorzaakt mogelijk dwerggroei, variërend van mild tot ernstig.
Het risico op IVDD is volgens de huidige gegevens tussen de 1-5%
Het verschil tussen de heterozygoot en homozygoot lijder zit hem, tot zover we nu weten, enkel in de vererving. De homozygoot zal het gen aan al z’n nakomelingen meegeven terwijl de heterozygoot het gen statistisch gezien doorgeeft aan de helft van z’n nakomelingen.
Er zijn helaas nog onvoldoende gegevens over de Toller en dit gen om feiten te kunnen concluderen over ons ras. Vermoed wordt dat een meerderheid van alle Tollers heterozygoot is voor dit gen, en dit lijkt overeen te komen met de uitslagen van Tollers die tot nu toe getest zijn. Ook over het aantal Tollers dat daadwerkelijk een hernia oploopt ten gevolge van IVDD zijn nog geen harde cijfers bekend. Wat wel bekend is, is dat van alle honden van alle rassen de kans op IVDD ongeveer 3,5% is en daarmee niet ver af ligt van het verhoogde risico van 1-5% dat honden lopen met het CDDY-gen. Ook honden die vrij zijn van het CDDY-gen kunnen alsnog IVDD type 2 oplopen wegens ouderdom of door schade na een verwonding of ongeval. Vrij zijn van dit gen is helaas geen garantie dat de hond nooit een hernia zal oplopen.
Vanwege het hoge aantal honden binnen ons ras dat dit gen heeft en de manier waarop deze eigenschap wordt doorgegeven op de volgende generatie kan het uitsluiten van honden met één of twee kopieën van dit gen desastreuze gevolgen hebben voor het ras. Om een ras gezond te houden moeten er zoveel mogelijk verschillende reuen en teven in de fok beschikbaar zijn die ook nog eens niet te nauw verwant zijn aan elkaar om inteelt zoveel mogelijk te voorkomen. Met het uitsluiten van honden met dit gen kunnen we volgens de huidige schattingen gemakkelijk de helft van het ras aan genetisch materiaal kwijtraken. Onderzoekers hebben dan ook geen advies gegeven over deze DNA test en de toekomst van het fokken van Tollers. Verder onderzoek zal meer duidelijkheid moeten geven over de vermoedens, aannames en kennis over dit gen en ons ras.
Eerder gepubliceerd in TT1-2018
Bron: PNAS 2017 October, 114 (43) 11476-11481. https://doi.org/10.1073/pnas.1709082114
“FGF4 retrogene on CFA12 is responsible for chondrodystrophy and intervertebral disc disease in dogs”